
Dinsdag 12 mei. De vergelijking tussen sport en geloof zit deze dagen steeds in mijn hoofd. Soms wordt er een wat negatieve vergelijking getrokken tussen sport en religie. Dan gaat het over de overtrokken betekenis die sommige mensen geven aan sport. Sport krijgt dan de trekken van zingeving. Maar Paulus maakt in de Korinthebrief (zie gisteren) een positieve vergelijking. Hij raadt zijn lezer aan om te rennen als een atleet die wint. De vergelijking is deze: als je iets wilt bereiken dan moet je oefenen, jezelf harden en je lichaam beheersen. Het Fries zegt het nog scherper: ‘Mar ik tramtearje myn lichem en meitsje der myn slaaf fan.’
‘Tramtearje’ betekent ‘pijnigen’. En in het Grieks staat inderdaad ‘mijn lichaam tot slaaf maken’. Het gaat dus om harde training en serieuze discipine. Het gaat om topsport! Paulus vergelijkt geestelijk leven met atletiek. Als je de onvergankelijke erekrans wilt winnen, dan zul je aan geestelijke topsport moeten doen. Vroeger dacht ik dat die onvergankelijke erekrans betekende ‘in de hemel komen ná de dood’. Nu denk ik dat dit eerder te maken heeft met ‘in de hemel komen vóór de dood’. Wanneer we ons geestelijk oefenen, dan is de krans onvergankelijk. Dat wil zeggen, hij verdroogt niet in de prijzenkast. Maar het is een prijs, een rijkdom, in het leven nu. We kunnen door die oefeningen groeien in wijsheid. Wie weet bereiken we – zien soms even – de hemel, de verlichting, het nirvana, een hoger bewustzijn. Hoe je het maar wilt noemen.
De boodschap van Paulus lijkt te zijn: als je geestelijk iets wilt bereiken dan zul je ook aan geestelijke oefeningen moeten doen. Het komt niet vanzelf, je krijgt het niet zomaar. Geestelijk leven heeft te maken met hard zijn voor jezelf, met zelf beheersing, met zelfreflectie, met onthouding en ascese (mijn lichaam tot slaaf maken).
Maar klopt dit wel? Er knaagt een zekere weerzin in mijn hoofd. Morgen meer.
Geef een reactie