De Genesis van Jezus Christus (2004)[1]
Tijdens de komende adventsperiode biedt het oecumenische leesrooster van de Raad van Kerken in Nederland naast de gewone lezingen een alternatief spoor van lezingen aan, namelijk het overzicht van de afstamming van Jezus Christus uit Matteüs 1 met daaraan gekoppeld vier verhalen uit het Eerste Testament onder de titel “moeders van Jezus”. Omdat het Lucas evangelie traditioneel de meeste aandacht krijgt in de periode van Advent en Kerst, is het toe te juichen dat er dit jaar speciale aandacht wordt gevraagd voor het Matteüs evangelie.
Slaapverwekkend
Het Lucas evangelie fungeert meestal als basis voor de verhalen over de oorsprong van Jezus. Omdat het Lucas evangelie echter geen weet heeft van de koningen (of de wijzen) fungeert dit verhaal uit Matteüs 2 vaak als een aanvulling op het kerstverhaal zoals dat door Lucas wordt verteld. Matteüs 2 komt dus rond de Kerst, en vooral tijdens Epifanie, wel aan de orde. Het begin van het Matteüs evangelie wordt echter consequent overgeslagen. Want dat bevat immers een slaapverwekkend lange lijst met namen.
Toen ik nog thuis bij mijn ouders woonde werd er na de warme maaltijd uit de Bijbel gelezen. De hele Bijbel werd van kaft tot kaft gelezen. Zo gebeurde het eens dat we midden in de zomer aankwamen bij de overgang van “oude” naar “nieuwe” Testament. “Heit” begon keurig de lange rij namen voor te lezen maar struikelde, tot ons grote vermaak, al snel over de uitspraak van al die namen in Matteüs 1. “En zo gaat dat door tot de geboorte van Jezus”, murmelde hij toen snel en ging vervolgens verder met de geboorte van Jezus. Dat dit een internationale en oecumenische gewoonte is ontdekte ik toen ik predikant was voor buitenlandse studenten. De ouverture van Matteüs, over de genesis of “de wording” van Jezus Christus, is het minst gelezen en minst gewaardeerde gedeelte van dit evangelie.
Deze praktijk is ook goed te begrijpen. Bij oppervlakkige lezing is het inderdaad een saai en weinig opwekkend stuk. Misschien te meer omdat we de vorm direct herkennen. We weten allemaal wat de vorm en inhoud van een stamboom is. Daar ligt misschien wel het grootste probleem waar het gaat om het verstaan van deze stamboom. We lezen dit gedeelte niet omdat we van te voren al denken te weten wat er staat en waar het over gaat. Want natuurlijk hoort bij een geboorte een stamboom. Natuurlijk worden de namen der voorvaderen gereciteerd en hun heldendaden met trots verteld. Natuurlijk wordt de hoge afkomst van Jezus getraceerd: Jezus is de langverwachte Messias (Christus), zoon van David, zoon van Abraham. Een puik geslacht, een zuivere lijn naar ras en bloed. En zo denken we de betekenis en bedoeling van deze slaapverwekkende perikoop wel te begrijpen.
Vragen
Het is jammer dat er niet nauwkeuriger gelezen wordt. Want bij gezamenlijke lezing met in een groep in onze gemeente blijkt namelijk dat dit gedeelte bij iedereen nogal wat vragen oproept. Vragen over de historische betrouwbaarheid en over een aantal opvallende afwijkingen binnen de tekst zelf. Over het historische wil ik kort zijn. Het is inderdaad opvallend hoe groot de verschillen zijn met de stamboom uit Lucas 3. “Jezus, de zoon van Adam, de zoon van God” (Lucas 3:38) lijkt uit een nogal ander geboomte te zijn ontstaan dan “Jezus, zoon van Abraham, zoon van David” (Matteüs 1:1) Het is duidelijk dat Matteüs de meeste informatie haalt uit het boek I Kronieken, en verder ook uit andere boeken zoals Genesis en Ruth. Een vergelijking van de lijst van Matteüs met die van I Kronieken 3: 10-16 leert dat Matteüs toch zeker 3 à 4 voorvaders weglaat. Waarschijnlijk omdat hij anders niet uitkomt met de “3 x 14” constructie die hij zelf noemt aan het slot in vers 17. Veertien generaties van Abraham tot David, veertien van David tot de Ballingschap en veertien van de Ballingschap tot de Christus. Hier begint al enigszins duidelijk te worden dat Matteüs een bekende historische vorm (de stamboom) gebruikt voor zijn theologische ouverture. Wanneer het verschil tussen theologie en genealogie niet herkend wordt, zal de betekenis van deze stamboom verloren gaan.
Matteüs 1: 1-17
1 Overzicht van de afstamming van Jezus Christus,
zoon van David, zoon van Abraham.
2 Abraham verwekte Isaak,
Isaak verwekte Jakob,
Jakob verwekte Juda en zijn broers,
3 Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar,
Peres verwekte Chesron,
Chesron verwekte Aram,
4 Aram verwekte Amminadab,
Amminadab verwekte Nachson,
Nachson verwekte Salmon,
5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab,
Boaz verwekte Obed bij Ruth,
Obed verwekte Isaï,
6 Isaï verwekte David, de koning.
David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria,
7 Salomo verwekte Rechabeam,
Rechabeam verwekte Abia,
Abia verwekte Asaf,
8 Asaf verwekte Josafat,
Josafat verwekte Joram,
Joram verwekte Uzzia,
9 Uzzia verwekte Jotam,
Jotam verwekte Achaz,
Achaz verwekte Hizkia,
10 Hizkia verwekte Manasse,
Manasse verwekte Amos,
Amos verwekte Josia,
11 Josia verwekte Jechonja
en zijn broers ten tijde van de Babylonische ballingschap.
12 Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonja Sealtiël,
Sealtiël verwekte Zerubbabel,
13 Zerubbabel verwekte Abiud,
Abiud verwekte Eljakim,
Eljakim verwekte Azor,
14 Azor verwekte Sadok,
Sadok verwekte Achim,
Achim verwekte Eliud,
15 Eliud verwekte Eleazar,
Eleazar verwekte Mattan,
Mattan verwekte Jakob,
16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria.
Bij haar werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt.
17 Van Abraham tot David telt de lijst dus veertien generaties,
van David tot de Babylonische ballingschap veertien generaties,
en van de Babylonische ballingschap tot Christus veertien generaties.
Moeders
Ook binnen de tekst zelf zijn er een aantal opvallende afwijkingen die het ritme van de tekst verstoren. Er worden namelijknamen van vrouwen genoemd! Vijf nog wel: Tamar, Rachab, Ruth, de vrouw van Uria en tenslotte Maria. Het moge duidelijk zijn dat dit niet past in een geslachtslijst van “vader op zoon, van geslacht tot geslacht”. Er is dus iets mee aan de hand, anders zou Matteüs niet zo opvallend en storend afwijken van het ritme en, belangrijker nog, van zijn bijbelse bronnen. Wat is de reden dat Matteüs deze vrouwen een zo prominente plaats geeft in deze lijst van voorvaderen? Want laten we duidelijk zijn, zij krijgen door de afwijking binnen de tekst en het ritme veel meer aandacht dan de anderen.
De plaats van Maria is natuurlijk wel duidelijk, die moest als moeder van Jezus wel genoemd worden. Hier kom ik later nog op terug. Maar die andere vier? Het zijn min of meer bekende namen uit bekende verhalen. Min of meer, omdat de ervaring leert dat veel mensen uit de kerkelijke traditie het verhaal van Tamar toch niet kennen. Nu is het misschien ook geen verhaal om over naar huis te schrijven en zeker niet om mee te pronken in een stamboom. Tamar is de vrouw uit Genesis 38 die, na onrechtvaardig behandeld te zijn door haar schoonvader Juda en zijn familie, het recht in eigen hand neemt en onder het mom van prostitutie zwanger raakt van diezelfde schoonvader Juda! (en zo haar rechten terugkrijgt) In één volzin doe ik het verhaal van Tamar natuurlijk volstrekt geen recht. Maar het moge duidelijk zijn dat dit een schandaal was. Het verhaal past geenszins in het album van een “nette” familie. Dat blijkt ook uit de geslachtslijsten in het Eerste Testament. Tamar wordt weggewerkt, behalve aan het einde van het boek Ruth en hier in de lijst van Matteüs.
Dan Rachab. Rachab is een hoer in het verdorven Jericho bij wie de verspieders van Israël veiligheid en geborgenheid zoeken. Rachab verstopt hen, helpt hen te ontkomen en wordt, met haar hele familie, ontzien bij de vernietiging van Jericho. Dat Boaz (de latere man van Ruth) de zoon van Rachab blijkt te zijn, is een opmerkelijk nieuwtje van Matteüs. Uit de rest van de bijbel wisten we dit nog niet. Maar moest dat hier nou zo nodig geopenbaard worden?
De volgende in de rij is Ruth. Ruth was getrouwd geweest met één van de zonen van Naomi. Na het overlijden van de mannen keren zij samen terug naar Bethlehem om daar een uiterst zwaar bestaan te leiden als weduwe. Door een nachtelijke affaire op de dorsvloer weet Ruth de bovengenoemde Boaz aan zich te binden. Zij en haar schoonmoeder weten uiteindelijk een samenleving, waarin zij geen kansen hebben, naar hun hand te zetten.
En tenslotte “de vrouw van Uria”. Het gaat hier om Batseba, een vrouw zeer schoon van uiterlijk. De grote koning David begluurde haar, eiste haar op en ging vervolgens met haar naar bed. Hij plaatste haar man, Uria, uiteindelijk in de frontlinie. Uria sneuvelde en David trouwde met Batseba. Opnieuw een verhaal dat beslist geen goede sier maakt in de stamboom der vaderen.
Misbaksels
Voordat we verder ingaan op de betekenis hiervan, moeten we misschien eerst nadenken over het effect dat het noemen van deze vrouwen in de stamboom heeft. Het dwingt namelijk tot nadenken over de aard van een stamboom. Onwillekeurig gaan we stilstaan bij het fenomeen geslachtslijst en stamboom. In het perspectief van deze vrouwennamen wordt allereerst duidelijk dat een dergelijke genealogie gewoonlijk alle moeders uitsluit. En niet te vergeten alle dochters en andere zonen (hoewel deze laatste soms nog wel aan de orde komen, zie vers 2 en 11) Het gaat om “vader op zoon, van geslacht tot geslacht”. In een gewone geslachtslijst horen we over hun historische daden, over hun macht en strijd. En natuurlijk wordt datgene wat liever niet wordt herinnerd op gepaste wijze weggetoucheerd. Aan bepaalde foutjes en misbaksels uit de geschiedenis willen we liever niet herinnerd worden. Deze vaderen verbinden ons met onze geschiedenis, met onze oorsprong. En hoe belangrijk is dat niet in ons mensenbestaan, want het geeft ons zelfkennis en identiteit. Zoals gezegd, meestal sluit een stamboom meer uit dan dat die insluit. En wordt het een ideologisch middel om maar één bepaalde geschiedenis te noemen en een andere te doen vergeten.
Door het noemen van de vrouwen in deze stamboom haalt Matteüs fijntjes, maar o zo duidelijk, een streep door deze rekening. Er wordt aan herinnerd dat er belangrijke moeders aan de wieg hebben gestaan van deze Jezus en dat zij niet weggemoffeld dienen te worden. Deze vijf namen staan symbool voor alle niet genoemde namen in deze stamboom! En bovendien wordt terloops ook nog even duidelijk gemaakt dat die voorvaderen helemaal niet zulke brave broeders waren. Dat het helemaal niet zulke helden waren. Integendeel: hoerenlopers, helden op sokken die geen recht deden aan vrouwen. Het wordt duidelijk dat de geschiedenis die leidde tot Jezus Christus niet is doorgegaan dankzij hen, maar ondanks hen. Maar dat die geschiedenis wel doorging dankzij een rij van sterke vrouwen die vochten voor recht en toekomst.
Heel opmerkelijk is dat er bij de vier vrouwen, Tamar, Rachab, Ruth en Batseba iets aan de hand is met seksualiteit. Tamar krijgt via (gespeelde) prostitutie een kind van haar schoonvader, Rachab was een hoer, Ruth eist haar recht op via een verleidingsscene op de dorsvloer en Batseba krijgt een kind van de buurman, de machtige koning David. De mannen worden zo in een kritisch daglicht geplaatst, terwijl de vrouwen op een positieve wijze naar voren worden geschoven. En dat terwijl in een traditionele samenleving vrouwen gewoonlijk negatief bejegend werden in dergelijke situaties. Zo wordt duidelijk dat deze stamboom geen gewone stamboom is. Diegenen die gewoonlijk niet meetellen krijgen hier een speciale plaats. Jezus komt niet slechts voort uit “vader op zoon, van geslacht tot geslacht”. Juist de verborgen en bij voorkeur verzwegen geschiedenis wordt hier openbaar! Het is géén stamboom van uitsluiting.
Vreemdeling
We kunnen ons afvragen waarom slechts deze 4 vrouwen uit het Eerste Testament bij name worden genoemd. Waarom geen andere vrouwen? Als we de achtergrond van deze 4 vrouwen nogmaals onder de loep houden, blijkt er nog iets speciaals met hen aan de hand te zijn. Het zijn ook nog eens vreemde moeders! Het aspect van het vreemdelingschap treedt nu op de voorgrond. Van Tamar is weliswaar de etnische identiteit niet expliciet bekend. Maar het hele stuk over schoonvader Juda maakt duidelijk dat deze wegtrok bij zijn broers en ging wonen temidden van de Kanaänieten. Juda trouwt een Kanaänitische en zoekt later een vrouw voor zijn zoon. Het hele stuk staat in het teken van Kanaän (zie Gen. 38). Ook in het boek Ruth (een Moabitische!) wordt Tamar, als vreemdelinge, als rolmodel voor Ruth aangehaald (Ruth 4: 12) Rachab, de hoer, hoorde bij de autochtone bewoners van Jericho en hoorde dus niet bij Israel. En nu wordt dan ook duidelijk waarom bij Batseba gesproken wordt over “de vrouw van Uria”. Uria was namelijk een Hethiet die vocht in het leger van David. Matteüs noemt haar, “de vrouw van Uria” om ook hier het aspect van het vreemdelingschap te benoemen.
Daarmee wordt (verwordt) deze stamboom tot wel een heel merkwaardig geheel. Niet alleen krijgen vrouwen een plek, maar zelfs vreemde vrouwen. Vrouwen die allen vreemdeling blijken te zijn. Terwijl een stamboom gewoonlijk draait om het zuivere bloed, het zuivere ras, om zo aan te geven dat deze persoon komt uit een zuivere, betrouwbare geschiedenis, zonder verdachte voorouders. Zo niet bij Matteüs! Matteüs kiest ervoor om de verzwegen geschiedenis te benoemen. Om diegenen die er gewoonlijk buiten vallen een plek te geven. Daarmee maakt hij deze stamboom op uitzonderlijke wijze inclusief. Door heel fijntjes diegenen die gewoonlijk gemarginaliseerd worden hier te benoemen als voorouders (vóórmoeders!) van Jezus Christus.
Goddelijke humor
Hiermee is de analyse van deze stamboom echter nog niet ten einde. We moeten onze aandacht nog richten op Maria. Want daar staat ons nog de grootste grap van deze hele stamboom te wachten. Want aan het einde blijkt dat Jezus helemaal niet uit deze afstamming voortkomt! Matteüs schrijft, wanneer hij aan Jezus toekomt, gewoon: “Jakob verwekte Jozef, de man van Maria. Bij haar werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt.” Jozef verwekt niet! Steeds is het woord “verwekte” gekoppeld aan de mannen in de lijst. Maar Jezus Christus werd verwekt bij Maria. Plotseling staan we aan het einde van de stamboom met lege handen. We lezen een lange lijst voorvaderen tot en met Jozef om tenslotte te ontdekken dat Jezus daar niet uit voortgekomen is, dat hij daar niet van afstamt. Ook bij deze Maria, net zoals bij de andere 4 moeders, blijkt er iets aan de hand te zijn met seksualiteit. In dit geval het ontbreken ervan! Door de namen van de vóórmoeders te noemen wordt de mannelijke seksualiteit in deze ouverture van Matteüs bekritiseerd. In de geboorte van Jezus Christus wordt de mannelijke seksualiteit vervolgens geëlimineerd. God maakt een nieuw begin zonder “man en macht”. Dat is de theologische betekenis van de “maagdelijke geboorte”.
Zo wordt duidelijk dat deze “stamboom” een parodie is op de bekende stamboom. Matteüs gebruikt de algemeen bekende idee van de stamboom om die boom vervolgens om te hakken. Deze stamboom is een kritiek op de natuurlijke stamboom. Een kritiek op de tradities van “vader op zoon, van geslacht tot geslacht”. Kritiek op de uitsluiting van vrouwen en moeders. Kritiek op de uitsluiting van vreemdelingen. Kritiek op de tradities van etnische zuiverheid. Kritiek op de tendens om kleine geschiedenissen uit te sluiten. Matteüs’ lijst blijkt een parodie te zijn op de bekende traditie van geslachtslijsten en stambomen. Het betreft hier goddelijke humor. Jammer dat velen deze “stamboom” van Matteüs niet zorgvuldig lezen en denken dat ze de bedoeling van deze slaapverwekkende perikoop wel begrijpen.
Genesis
Nu blijkt hoezeer Matteüs de “natuurlijke” vorm van een stamboom gebruikt voor zijn theologische boodschap.
Enerzijds maakt hij duidelijk dat Jezus geworteld is in de joodse traditie en daar nooit meer van losgekoppeld kan worden. Daarbij maakt hij ook duidelijk dat die traditie nooit alleen maar van één volk was. De volkeren hebben steeds een rol gespeeld in Gods geschiedenis en zullen dat blijven doen. Zo maakt Matteüs in het eerste hoofdstuk impliciet al duidelijk waar het in het laatste hoofdstuk van zijn evangelie expliciet op uit zal draaien (28:19), namelijk dat alle volken er bij Jezus Christus bij horen.
Anderzijds maakt Matteüs duidelijk dat God in het geheel niet afhankelijk is van deze lijst voorvaderen voor een nieuw begin, voor een nieuwe genesis. Want zo luiden de eerste woorden van Matteüs: “boek van de genesis van Jezus Christus”. Daarmee volgt Matteüs letterlijk de Griekse tekst van Genesis 5:1. Daar staat: “boek van de genesis van de mens”. Matteüs schrijft niet over de genesis, de wording, van de mens. Hij schrijft over de genesis van dé Mens. Omdat Matteüs expliciet gebruikt maakt van het woord genesis, en het zelfs het centrale woord maakt van de hele tekst (in het Griekse woord voor “verwekte” klinkt steeds “genesis” door) kunnen we zijn constructie van 3×14 generaties begrijpen. Voor Matteüs staat 3×14 voor 6×7. De genesis van Jezus Christus volgt na de 6 voorafgaande delen. Deze nieuwe Genesis (Jezus Christus) verhoudt zich tot het voorgaande zoals de sabbat zich verhoudt tot de voorafgaande 6 dagen van de schepping. Zó maakt Matteüs direct aan het begin van zijn evangelie duidelijk dat het hier gaat om de genesis van de volheid Gods (7×7) Zó schrijft hij de opzienbarende ouverture voor zijn evangelie: “boek van de genesis van Jezus Christus”.