Nijkleaster preken bij de zaligsprekingen (5)
‘Die Restauration der Kirche kommt gewiss aus einer Art neuen Mönchtums, das mit dem alten nur die Kompromisslosigkeit eines Lebens nach der Bergpredigt in der Nachfolge Christi gemeinsam hat. Ich glaube, es ist an der Zeit, hierfür die Menschen zu sammeln.’
‘Het herstel van de kerk komt zeker voort uit een nieuw soort monnikendom, dat met het oude slechts de onvoorwaardelijkheid van een leven volgens de Bergrede in navolging van Christus gemeenschappelijk heeft. Ik geloof dat het tijd is om mensen hiervoor bij elkaar te brengen.”
Dietrich Bonhoeffer in een brief aan zijn broer Karl-Friedrich (14.01.1935)
Lezingen:
Handvest voor compassie (charter of compassion)
Matteüs 5: 1-10
Barmhartig-Warmhartig
1.
Aan het verhaal dat Jezus over de Barmhartige Samaritaan vertelt, gaat een vraag vooraf van een wetgeleerde die Jezus op de proef wilde stellen: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Wanneer Jezus hem vraagt naar wat er in de wet geschreven staat, geeft hij het juiste antwoord: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ Jezus bevestigt hem en zegt: ‘doe dat en u zult leven’.
Maar het is de wetgeleerde niet te doen om een leven in eenvoud en geloof met een eeuwige kwaliteit van leven. Nee, hij wil een gesprek, een discussie, een debat. Misschien schuilt hier wel achter dat mensen vaak denken dat godsdienst te maken heeft met juiste ideeën, met het juiste denken. Maar bij Jezus gaat het om een gelovig leven van doen, van ‘bestaan’. Daarom vertelt hij het verhaal van de Barmhartige Samaritaan waarin het draait om barmhartig leven. En hij geeft daarbij een gevoelige sneer naar religieuze leiders die denken het goed te weten, maar er niet naar leven. Een Samaritaan nota bene dient als voorbeeld. Dat lag gevoelig. Die waren niet recht in de leer noch zuiver van ras. Het gaat om barmhartigheid. Om mededogen met mensen ongeacht hun geloof, cultuur of ras. Het gaat om compassie met de hele schepping! Dat is de kern van het handvest voor compassie.
2.
Jezus geeft barmhartigheid een vijfde plaats in zijn zaligsprekingen: ‘Zalig (gelukkig) de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden’. Op grond van het bovenstaande kan ik dus geen theoretisch verhaal houden over barmhartigheid. Want het gaat, zoals bij alle zaligsprekingen trouwens, om een leven van eenvoud en integriteit. We hebben voor een gelovig leven in de navolging van Christus niet meer nodig dan deze zaligsprekingen. Daar hebben we onze handen vol aan!
Daarom vertel ik een enkel verhaal waarin het gaat om barmhartigheid. En vergeet dan niet dat het oerverhaal van barmhartigheid het verhaal van de Barmhartige Samaritaan is (Lukas 10: 25-37)
3.
Een man had twee zonen. Bij de dood van hun vader erfden ze ieder de helft van zijn land. De ene zoon was arm, en had bovendien zeven kinderen te onderhouden. De andere was rijk en kinderloos. ‘s Nachts lag de rijke zoon er wakker van dat zijn broer eigenlijk aan de helft van dat land niet genoeg had voor zijn zeven zonen. Maar ook de arme zoon lag wakker, want hij dacht: mijn broer is eenzaam, en ik heb zeven zonen. Ik moet iets voor hem doen. Beiden stonden op en gingen hun bed uit om nog voor het licht zou worden de grenspalen zo te verplaatsen dat de ander een groter stuk land zou krijgen. Bij het aanbreken van de dag ontmoetten ze elkaar. Op die plaats, zo zegt dit joodse verhaal, daar zal vrede verrijzen.
Die twee broers vormen een bijna letterlijke illustratie van de vijfde van de zaligsprekingen: Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Ze lijken deze woorden uit de Bergrede tot grondslag van hun handelen te hebben genomen: ‘Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jou behandelen.’ (Uit: Hein Stufkens, De grondwet voor geluk. De universele wijsheid van de Bergrede, 2016).
4.
Een oude rabbi, zegt het verhaal, vroeg eens aan zijn leerlingen:
‘Hoe kun je het moment bepalen, waarin de nacht ten einde is en de dag begint?’
Een van zijn leerlingen zei: ‘Wanneer je uit de verte een hond van een schaap kunt onderscheiden?
‘Neen’, antwoordde de rabbi.
‘Wanneer je van verre een dadelboom van een vijgenboom kunt onderscheiden?’ vroeg een ander.
‘Neen’, zei de rabbi.
‘Wanneer je bij het ochtendgloren een witte draad van een zwarte kunt onderscheiden?’
‘Neen’, zei de rabbi.
‘Maar wanneer dan?’ vroegen de leerlingen.
De rabbi zei:
‘Wanneer je in het gezicht van een ander mens kijkt en daarin je zuster of je broeder ziet. Dan weet je dat de nacht is geweken en de dag is aangebroken. Tot dat moment is de nacht nog bij ons.’
5.
In het Griekse woord voor ‘barmhartigheid’ zit het woord ‘ontferming’ (eleéo). Dat komt ook terug in het kyrie-eleison. Heer, ontferm u. Barmhartigheid gaat over ontferming, mededogen. De Latijnse versie van het woord barmhartigheid is ‘misericordia’. Daar zit het woord ellende, misère in. Maar ook ‘cor’, ‘hart’. Dat zit ook in het Nederlandse woord barmhartigheid. Hart hebben voor de ellende van mensen en dieren, voor de misère van de hele schepping. Barmhartig, Warmhartig!
Amen.
HINNE WAGENAAR
(juli 2017)