Preek voor Pinksterzondag 31 mei 2020 (Protestantse Gemeente Franeker i.s.m. Omrop Fryslân TV)
Beste mensen, bêste minsken, het verhaal van de torenbouw van Babel is spreekwoordelijk bekend. Wanneer een gesprek of een discussie vastloopt en de mensen elkaar helemaal niet meer begrijpen, dan is er sprake van een ‘Babylonische spraakverwarring’. Dat heeft dus iets negatiefs. En zo is het verhaal in de christelijke traditie ook vaak uitgelegd. Heel kort door de bocht: ‘Bij Babel ging het met de menselijke taal verkeerd en met Pinksteren kwam het weer goed’. Ik denk dat we het verhaal van Babel daarmee beslist geen recht doen en het ook heel anders kunnen uitleggen. Ik denk dat ‘Babel’ en ‘Pinksteren’ vergelijkbaar zijn en hetzelfde doel hebben. Ik zal proberen dat uit te leggen.
In de uitleg over het verhaal van Babel wordt vaak de nadruk gelegd op de menselijke trots. De mensen wilden een toren tot in de hemel bouwen en dus gelijk worden aan God. God straft deze trotse overmoed en verwart de talen zodat de mensen niet meer verder kunnen met hun megaproject. De veelheid aan talen is, in die uitleg, dan het gevolg van straf.
Maar dan lees je het verhaal te algemeen en out-of-context. In het Bijbelverhaal staat gelukkig één contextuele verwijzing, waar je zomaar overheen leest, namelijk dat het zich afspeelt op de vlakte van Sinear. Dat was een streek in het oude Mesopotamië waar ooit de stad Babylon was gebouwd. In de Hebreeuwse Bijbel zijn we dan direct alert op de link met de Babylonische ballingschap, de traumatische periode van onderdrukking van het Joodse volk. Uit het begin van het Bijbelboek Daniël weten we dat in Sinear de tempel stond van koning Nebukadnezars eigen god. Dit wijst ons erop dat het verhaal van de torenbouw in Babel zijn oorsprong heeft in de tijd van de onderdrukking van de Joden onder Nebukadnezar. Die koning liet een enorm gouden beeld bouwen. En torens tot in de hemel, de ziggoerat, vergelijkbaar met de piramides in Egypte. En iedereen, alle volken, naties en talen, moesten knielen en dit beeld aanbidden. Zo niet, dan werd je in de brandende oven geworpen. (Daniël, hoofdstuk 3)
Excuus voor de gruwelijkheden, maar die ene verwijzing ‘Sinear’ wijst ons op een situatie van onderdrukking van taal, godsdienst en culturele vrijheid. Het gaat in het verhaal van de torenbouw van Babel niet om algemene menselijke trots. Het gaat over de trots van machthebbers die torens laten bouwen tot in de hemel. En over machthebbers die gewone mensen graag tot een eenheidsworst maken, zodat ze die kunnen gebruiken en misbruiken voor hun megaprojecten.
En dan staat er dat, terwijl die mensen een toren tot in de hemel bouwen, God afdaalt en komt kijken. Zoals trotse en machtige mensen altijd hoger, groter en méér willen, zo daalt God af. Dat is God namelijk ten voeten uit: God daalt af, komt nei ûnderen ta. God wurdt lyts, hat meilijen.
God ziet de onderdrukking, God ziet de trots, God ziet de angst van de machtige mensen om hun macht kwijt te raken. En dan bedenkt God een grappig plan: het verwarren van de taal. Dat is een straf voor de machtigen, voor de Nebukadnezars van deze wereld. Maar tegelijk is het een bevrijding, een zegen voor het onderdrukte volk. Er ontstaat een veelheid aan taal en diversiteit van cultuur. In ferskaat oan folken! Gods oplossing voor Babylonische torens is diversiteit en veelheid. Dat is gijn straf, mar in seine!
De Jezidi’s van Sinear
Bêste minsken, bin jim der noch? Is dit een ferhaal út de Bibel, fan lang ferlyn, mei lagen woestynstof der oerhinne? Ik denk van niet. Want de verwijzing naar de regio Sinear maakt het verhaal ook nog actueel. En wel op een akelige manier. Want in de vlakte van Sinear (op de grens van Turkije, Syrië en Irak) woont sinds mensenheugenis en tot op de dag van vandaag een ‘vergeten volk’, de Jezidi’s. Dit volk van Sinear is in 2014 bekend geworden door de genocide tegen hen gepleegd door Islamitische Staat. Deze Jezidi’s hebben een eigen cultuur en godsdienst anders dan de Islam, maar wel verwant. IS kan alleen maar leven met één waarheid, hun eigen torenhoge waarheid. En alles wat niet zuiver op de graat is, moet vernietigd worden. De Jezidi mannen zijn in grote getallen omgebracht, de vrouwen verhandeld tot seksslavinnen. De jonge Jezidi vrouw Nadia Murad wist haar slavernij te ontvluchten en is sindsdien de stem van het Jezidi volk. Ze schreef het boek: ‘Ik zal de laatste zijn’. In 2018 kreeg ze de Nobelprijs voor de vrede. ‘Witte jo dat noch?’
De vlakte van Sinear verbindt de ervaringen van onderdrukking uit de oudheid in Babel met deze ervaringen van vandaag de dag op de grens van Turkije, Syrië en Irak. Het verhaal van de torenbouw is geen onschuldig verhaaltje van lang geleden. Het gaat over gedwongen eenheid en eenvormigheid. En het gaat ook over God die afdaalt, die klein wordt, die medelijden heeft, die de taal verwart zodat mensen vrij en divers kunnen zijn! Wat in seine!
(Bio-)Diversiteit
Is er ook een verbinding naar ons vandaag, hier in Fryslân? Of blijft het bij lang geleden en ver weg in het Midden-Oosten? Waar zit de link met Pinksteren? Hierin! Met Pinksteren gaat het ook over God die afdaalt, die klein wordt, die medelijden heeft, die de boodschap laat verstaan in een diversiteit aan talen. Babel en Pinksteren gaan over diversiteit en vrijheid!
Maar wat is de realiteit van onze tijd? Zowel in de natuur als in de cultuur is er een tendens naar eenvormigheid. De wereld heeft steeds minder talen en culturen. Want niet alleen dier- en plantsoorten sterven uit, maar talen sterven ook uit. De helft van de meer dan 6000 talen in deze wereld wordt met uitsterven bedreigd. Dat de biodiversiteit enorm onder druk staat, dat weten we. Maar we begrijpen nauwelijks hoe ingrijpend dit is. We fine Fryslân sa moai, jawis! Mar it is stil wurden yn ’e greide, yn ’e loft en yn it wetter. It gers, de blommen, de fûgels: se krije hieltyd mear ien kleur. Dizze wike stie yn ’e krante dat yn de lêste 100 jier fan de biodiversiteit yn Fryslân 85% ferlern gien is, en der noch 15% fan oer is. Dat soe nochris in goede reden wêze foar in folsleine lock-down! En sa rint de diversiteit fan ús talen ek efterút. Leafst mar maklik. Leafst mar Nederlânsk en Ingelsk. It Frysk, dêr komme wy ommers net sa fier mei?
Pinksteren
Beste mensen, de diversiteit in natuur en cultuur gaat verloren. En die realiteit heeft alles met Pinksteren te maken, de geboortedag van de Kerk. De vrienden van Jezus zaten angstig bijeen. Jezus was niet meer bij hen, ze voelden zich verlaten en alleen. In het Johannes evangelie staat dat ze de deuren op slot hadden omdat ze bang waren. Bang voor de Joodse machthebbers die niets moesten hebben van deze vrienden van Jezus met hun afwijkende mening van openheid, vrijheid en diversiteit. Logisch dat de vrienden van Jezus angstig bijeen zaten, met de deur op slot.
En dan ontvangen ze de heilige Geest! God komt weer naar beneden, dat is God in wezen: dicht bij de mensen. God komt nei ûnderen, wurdt lyts, hat meilijen. En de vrienden van Jezus, ze raken vol vuur en geestdrift. Ze worden bevrijd van alle zorg en angst. Want waar de Geest is, daar is vrijheid. Waar de Geest is, daar is Spirit, spiritualiteit, creativiteit.
Misschien dachten ze dat ze één taal moesten spreken, omdat dat zo hoorde. Hebreeuws, de tale Kanaäns, Latijn! Maar ze ontdekken dat iedereen hoort van Gods daden in zijn of haar eigen taal. En dan klinken in de lezing al die talen en regio’s. Dat is niet bedoeld als akelig rijtje om je tong over te breken, maar daar gaat het om! De boodschap van Pinksteren wordt niet alleen verstaan in veelheid, de veelheid is de boodschap!
Zij ontdekken op de vijftigste dag, de dag van de geboorte van de kerk, dat niemand hoeft te leven onder het juk van een opgelegde eenvormigheid. Dat we niet de taal hoeven te spreken van anderen. Dat we niet hoeven te leven volgens de normen van anderen die belangrijker zijn, machtiger of rijker. Nee, wij mogen bestaan op onze eigen wijze. Als volk, als taal, als mens. En dus kunnen we leven en geloven in vrijheid, in onze eigen taal, onze cultuur, godsdienst, lichaam en seksualiteit. Waar de Geest van God rondwaart, daar is vrijheid, daar is diversiteit. Waar Gods Geest afdaalt, daar wordt het juk gebroken, daar hebben torens afgedaan. Logisch dat sommige omstanders op de Pinksterdag spottend spraken: ‘Ze zullen wel dronken zijn’. Want inderdaad, die geestelijke vrijheid, dat aangeraakt zijn door de Geest, dat maakt vrij, blij, dronken. Dat verspreidt zich als een virus!
Gjin straf, mar seine!
Tot slot. In Babel strafte God de menselijke trots om een toren te bouwen tot in de hemel. De spraakverwarring was niet zozeer een straf, maar blijkt een grote zegen voor de mensheid te zijn. En bij de geboorte van de kerk met Pinksteren wordt die zegen herontdekt, opnieuw uitgedeeld. Er ontstaat een kerk vol met diversiteit en zonder overheersing, zonder machtige trots. Ja, u hoort het goed. De kerk heeft het misschien vaak niet begrepen, maar zo is het bedoeld. Pinksteren is het feest van de Geest, van taal en diversiteit. Dat is gjin straf, mar in seine! Amen.
(ds. Hinne Wagenaar, Pinksteren 2020)