Overweging bij een gedicht van Tsjits Peanstra
1. ‘Naast heilige teksten uit de bijbel kunnen ook ‘heilige’ teksten uit de wereld om ons heen ons raken en inspireren. Wij vragen u om in een korte overweging uw eigen wereldse ‘heilige’ tekst met ons te delen.’
Dat was de vraag die ik ontving in verband met deze viering. Een mooie vraag omdat we op deze manier het ‘Woord van God’ niet beperken tot woorden in de Bijbel. God laat zich immers evenzeer vinden in de teksten van de wereldgodsdiensten en in niet-religieuze literaire teksten. En trouwens, ook niet alleen in teksten!
Een heilige tekst is voor mij een tekst waar ik voor op de knieën ga. Een tekst die mij blijvend begeleidt op mijn weg, die mij inspireert en bevraagt. Als dominee ben ik veel met teksten bezig. Er zijn meerdere heilige teksten van binnen en buiten de Bijbel die mijn reisgenoten zijn geworden. Vandaag heb ik gekozen voor een tekst die nu actueel is. (Nederlandse vertaling staat onder deze overweging)
Hûs fan stilte Lit ús in hûs fan stilte bouwe mei muorren fan leafde en in dak fan frede mei keamers fol blydskip en in tún in tún mei wat ljocht en wat skaad mei wat sjongende fûgels en in slûgjende kat op it paad. Lit ús in hûs fan leafde bouwe mei muorren fan begryp en in dak fan fertrouwen en in hiem om te sintsjen en keamers, keamers om yn te ferdwinen elkoarren te sykjen elkoarren te finen. Lit ús in hûs fan stilte bouwe. (Tsjits Peanstra, 1924-2014)
2. Aan het begin van deze maand (februari 2022) werd namelijk de eerste paal van dit ‘Huis van stilte’ geheid. Natuurlijk niet van het huis zoals Tsjits Peanstra dat in gedachten heeft gehad toen ze dit gedicht schreef in 1962. Want dat weet ik gewoon niet. Maar dit gedicht begeleidt en inspireert ons sinds jaar en dag op onze pelgrimage richting een nieuw klooster. Sietske, mijn vrouw, en ik zijn de initiatiefnemers van dat nieuwe klooster, Nijkleaster in Jorwert. Sinds de oprichting van de pioniersplek Nijkleaster in 2012 bouwen we met brede groep mensen samen aan een beweging van ‘stilte, bezinning en verbinding’. In dat proces ontstond ook de behoefte aan een kloostergebouw voor deze nieuw monastieke beweging. Die plek is midden in Fryslân gevonden op ongeveer een kilometer van Jorwert.
De eeuwenoude, monumentale en met geschiedenis omgeven boerderij Westerhûs is door Nijkleaster aangekocht en wordt momenteel gerestaureerd en herbestemd tot kloosterboerderij. Op het erf rondom een binnentuin komen gastenkamers en een aantal appartementen voor vaste bewoning door kleasterlingen. De eerste paal van deze nieuwbouw is begin deze maand dus geheid. Bij die gelegenheid werd dit gedicht gelezen. Als alles goed gaat, wordt het geheel aan het einde van 2022 opgeleverd en volgt de aanvang van het kloosterleven in 2023.
3. Het gedicht ‘Hûs fan stilte’ geeft woorden aan de droom voor dit nieuwe klooster. In de eerste plaats vanwege de titel en de eerste zin ‘Lit ús in hûs fan stilte bouwe’. Ik hoef u niet te vertellen hoezeer onze wereld overspoeld wordt door lawaai en onrust. Er heerst innerlijk en uiterlijk veel drukte in ons leven. Stilte is schaars geworden, rust een luxe. In de middeleeuwen stonden er bijna 60 kloosters in het huidige Fryslân. De monniken wierpen dijken op tegen het water, de grote bedreiging van die tijd. Achter de dijken waren de mensen veiliger. De angst en onrust verminderden, de welvaart nam toe.
Hoewel de dreiging van het water ook nu nog een issue is, worden wij vandaag de dag vooral bedreigd door de veelheid van geluiden: drukte, lawaai, onrust, stress, deadlines. We worden achtervolgd door alles wat we willen, zullen, kunnen en moeten. En dat is veel! Zodoende raken velen van ons regelmatig buiten adem. De monniken van vandaag de dag, de kloosterlingen van de moderne monastieke bewegingen, proberen opnieuw dijken op te werpen. Dijken tegen het lawaai en tegen de onrust. Ze bieden plekken van stilte en bescherming. Oases van rust om op adem te komen, om herdacht en herboren te worden, om heilige Geest te ontvangen. Een ‘huis van stilte’ is de moderne variant van de dijk.
4. Het gedicht van Tsjits Peanstra vat in woorden hoe een ‘huis van stilte ‘ eruit ziet:
In hûs fan stilte muorren fan leafde dak fan frede keamers fol blydskip
Stilte, liefde, vrede en blijdschap. Zo wordt dit huis met muren, een dak en kamers opgebouwd. Dat geeft een structuur van veiligheid. En een huis krijgt nog eens zoveel meerwaarde wanneer de buitenruimte ‘meezingt’. Een tuin, met licht en schaduw, met zingende vogels en een kat op het pad:
en in tún in tún mei wat ljocht en wat skaad mei wat sjongende fûgels en in slûgjende kat op it paad.
Vooral het beeld van een slûgjende, een sluimerende kat roept een sfeer van vrede op. Van rust en veiligheid, van acceptatie zonder prestatie. Van koesteren en je laten aanraken. Binnen en buiten, mens en dier horen in dit huis fundamenteel bij elkaar. De vogels, de greidefûgels, de schapen, de apelhôf, de kruidentuin, de moestuin. En een binnenhof beschermd door de robuustheid van de kloostergebouwen.
5. In het tweede deel van het gedicht gaat het over liefde, begrip en vertrouwen. Over kamers om in te verdwijnen, om elkaar te zoeken en te vinden. Gelukkig zoeken wij niet alleen maar, en zijn we niet alleen maar onderweg. We verlangen ernaar om gevonden te worden! En soms worden wij gevonden. Door onszelf, door elkaar, door God.
De woorden van dit gedicht vormen samen een heilig geheel. Omdat ze een beeld en een sfeer oproepen van onze geestelijke basisbehoeften. Ze tonen ons een visioen hoe ‘huizen van stilte’ er in de toekomst uit zullen zien. Maar ze vormen ook een heilige tekst omdat ze raken aan mijn eigen oorsprong. Dit ontdekte ik tijdens de voorbereiding van deze overdenking. Er kwam een beeld uit mijn herinnering bovendrijven. Er zijn bijna geen foto’s bewaard uit mijn jeugd, simpelweg omdat ze niet gemaakt werden. Maar op één bewaarde foto zit ik als kleine jongen (van misschien 3 of 4 jaar oud) voldaan en gelukzalig in een aardappelkorf met een poes in mijn schoot (wij gebruikten aardappelkorven voor het gras dat met de zeis gemaaid werd voor de koeien). Ik ben opgegroeid op een boerderij. Het was er rustig, stil en ’s nachts donker. De boerderij was groot, met kamers vol van liefde, vrede en blijdschap. En er waren altijd dieren: koeien, zingende vogels en een kat op het pad. Er heerste een zalige eenvoud. Zoals Fedde Schurer dicht in een andere, voor mij, heilige tekst (Paradys):
‘En God wie altyd om my hinne myn libben wie mei sines ien.’
Naar die eenvoud, die nabijheid van God en die stilte verlang ik terug. Een heilige tekst is voor mij een tekst waar ik voor op de knieën ga. In deze tekst, in dit heilige huis van stilte wil ik wonen, samen-wonen. En het leven delen met mens en dier, met de hele schepping: liefde en blijdschap; licht en schaduw; zang en sluimering; begrip en bescherming; vrede en vertrouwen; zoeken en gevonden worden. ‘Lit ús in hûs fan stilte bouwe.’
(Hinne Wagenaar, overweging voor zondag 27 februari 2022)
Huis van stilte Laat ons een huis van stilte bouwen met muren van liefde en een dak van vrede met kamers vol blijdschap en een tuin een tuin met wat licht en wat schaduw, met wat zingende vogels en een sluimerende kat op het pad. Laat ons een huis van liefde bouwen met muren van begrip en een dak van vertrouwen en een erf om te zonnen en kamers, kamers om in te verdwijnen, elkaar te zoeken, elkaar te vinden. Laat ons een huis van stilte bouwen. (Tsjits Peanstra, 1924-2014)