Preek voor zondag 16 oktober 2005
5e zondag van de herfst.
(Matteüs 17: 1-13)
Gemeente van Christus,
Beste mensen,
1.
In het jaar 563 ging een Ierse monnik aan land op het kleine eiland Iona voor de Schotse westkust. Zijn naam was Colomba en samen met 12 medebroeders bouwde hij een kloostergemeenschap op dit afgelegen woeste eilandje. Zij waren monniken volgens de Keltisch-Christelijke traditie, een traditie die in Ierland overleefde ten tijde van de ondergang van het Romeinse Rijk in de 5e eeuw. Het Keltische Christendom was niet het resultaat van de combinatie van Christendom en Romeinse cultuur zoals in de rest van West Europa het geval was (waar de Romeinse, Roomse, kerk uit is voortgekomen) maar vormde een combinatie van het Christendom met de Keltische cultuur. Opvallend was dat zij heel dicht stonden bij de natuur. Nog bijzonderder was dat Keltische monniken en missionarissen de inheemse cultuur van de mensen niet verwierpen of verachtten.
Deze eigenaardige Keltisch-Christelijke wist echter niet te overleven toen de (universele) kerk van Rome oprukte vanaf het Europese continent. Het klooster kwam in de 13e eeuw in handen van de Benedictijnen. Die bouwden in de late middeleeuwen het uit tot een indrukwekkend complex. De monniken leefden binnen de muren van de abdij volgens de regel van Benedictus. Een paar eeuwen later, echter, maakte de Schotse reformatie een einde aan het kloosterleven op het eiland Iona. De Iona-abdij werd verlaten en raakte in verval. Het bleef een ruïne tot aan het begin van de 20e eeuw.
(Dat is heel anders dan in Fryslân. Tijdens de reformatie zijn in Fryslân alle kloosters in opdracht van de Friese Staten (1581) met de grond gelijk gemaakt. Geen enkel klooster is bewaard gebleven, zelfs niet als ruïne)
2.
Wij maken een grote stap in de tijd. In 1930 werd ds. George MacLeod predikant in een arbeiderswijk van Glasgow. Hij maakte daar de tijd van de grote depressie mee. De financiële markten van Europa vielen als een kaartenhuis in elkaar en de werkloosheid was enorm. Zo ook in de wijk van ds. MacLeod. Hij was onthutst door het feit dat de kerk gewoon doorging met het verkondigen van haar “geestelijke” boodschap zonder zich het lot van de mensen werkelijk aan te trekken. En hij was ontdaan door de grote afstand, ja zelfs de tegenstelling, tussen zondag-maandag, kerk-wereld, geestelijk-materieel. Vandaar dat zijn gemeente projecten ging opzetten om de armen en werklozen te ondersteunen. Dat was wat: een kerk die de klassenstrijd serieus nam!
Ds. MacLeod had veel arbeiders en handwerkers in zijn wijk. Zij liepen werkloos rond en de verpaupering sloeg toe! Toen kwam hij met het idee om de ruïne van de abdij van Iona, die sinds het begin van de 20e eeuw in handen van de kerk van Schotland was, weer op te bouwen. En dat is inderdaad gebeurd. Het verhaal is natuurlijk veel langer, ingewikkelder en kleurrijker dan ik u hier vandaag kan schetsen. Maar van 1938 tot ongeveer 1967 (30 jaar!) is er gebouwd aan de restauratie van het abdijcomplex. Dat werd gedaan door arbeiders samen met theologiestudenten (die het echte leven moesten leren kennen!) onder leiding van ds. MacLeod. Hij zorgde voor de financiering, ook al moest hij het soms, als pacifist, halen bij de baronnen van de wapenindustrie!
3.
Na deze periode van bouw en opbouw moest de Iona-gemeenschap beslissen hoe ze verder wilde. De leden wilden geen religieuze gemeenschap vormen in afzondering van de wereld. Zij waren (en zijn) van mening dat het evangelie handen en voeten moet krijgen op de plaats waar mensen in de wereld leven. Het gaat uiteindelijk om “Laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel” (Matt. 6:10) Mensen kunnen lid worden van de gemeenschap en leven volgens de regels (van de Iona gemeenschap) maar dan wel op hun eigen plek! Zo vormen zij een (klooster)gemeenschap, geschoeid op een protestantse leest. De Iona-abdij vormt voor de leden een soort moederhuis waar ze regelmatig terugkeren. Ze zijn als het ware met Iona verbonden als door een spirituele navelstreng.
Maar de Iona-abdij staat sinds de voltooiing ook open voor bezoekers. Ze ontvangen mensen vanuit de hele wereld. Wat voor (soort) mensen? Mensen op zoek naar rust en verstilling, mensen die op adem willen komen, mensen die nieuwe inspiratie willen opdoen, mensen die afstand willen of moeten nemen van thuis, mensen die heling nodig hebben, mensen die liturgische vernieuwing willen ervaren, mensen die lekker (Iona-) liederen willen zingen, mensen die willen genieten van de gemeenschap; mensen die houden van wandelen. Voor de meeste gasten zal het een combinatie van motieven zijn. Maar hoe dan ook… wanneer je de relatief lange reis naar Iona onderneemt dan onderga je een verplichte onthaasting. Tijdens de reis per trein, ferry en bus heb je letterlijk het gevoel te gaan “tot aan de uiteinden van de aarde” (Handelingen 1:8) En op het eiland ben je overgeleverd aan de elementen van wind en weer, aan de stilte, aan het kale landschap. Er valt weinig meer te verhullen. Je kunt niet meer vluchten voor de realiteit van je leven, voor de diepte van je ziel. In de regelmaat van het abdijleven (met een viering om 9.00 uur s’morgens en s’avonds) word je, hóe dan ook, geconfronteerd met je leven, met je geloof. Je wordt stil voor God.
4.
Zo reisde ik eind september als een pelgrim naar het “heilige Iona” (en Glasgow!) samen met 14 collega’s. Het was ronduit een geweldige reis. Door de ligging en de natuur van Iona, door de indrukwekkende groep collega’s, en door de spiritualiteit in de abdij, was het een onvergetelijke ervaring. Ik voelde mij heel direct verbonden met de natuur, met de mensen om mij heen, met mijzelf, en met God. Het was een religieuze piekervaring! En terwijl ik daar was dacht ik: “hier wil ik wel blijven, hier wil ik wel mijn tent opslaan. Hier kan mijn levenstocht, mijn pelgrimstocht, wel tot een einde komen. Hier voel ik mij verbonden met de oorsprong van het bestaan. Hier staat mijn leven in het volle licht.”
En daar ligt nu juist het gevaar op de loer. Ik wist het eigenlijk ook wel. Het verhaal van Jezus op de berg (Matteüs 17: 1-13) heeft mij dan ook de hele week vergezeld.
Jezus trekt zich samen met Petrus, Jakobus en Johannes terug om alleen te zijn. En daar op de berg, in alle rust en stilte, dáár gebeurt het. “Voor hun ogen verandert Jezus van gedaante, zijn gezicht straalt als de zon en zijn kleren worden wit als het licht”. Deze tekst van Matteüs 17 beschrijft de religieuze ervaring van Jezus en de leerlingen, daar op die berg. Los van alle drukte, los van de problemen van de dag. Het is hun religieuze piek, de ervaring van verlichting, het diepe inzicht van begrijpen. En Petrus heeft dan, als altijd, een lumineus idee. “Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als u wilt zal ik hier drie tenten opslaan”. Petrus wil, en dat is volstrekt begrijpelijk, deze geweldige ervaring vasthouden en daar boven op de hoge berg blijven. Hij wil de ervaring van het goede niet kwijtraken. Niet terug naar de drukte en de problemen van de wereld. Niet terug naar de harde werkelijkheid (van de hoofdstukken in het Matteüs-evangelie hiervoor): de moord op Johannes de Doper, de massa’s mensen die hen volgen, de zieken die om heling zoeken, de conflicten met de Farizeeën, de strijd om de macht en autoriteit, de opdracht om het kruis op te nemen en Jezus te volgen. Nee, zegt Petrus, het is heerlijk om hier op de hoge berg te zijn. Laten wij deze religieuze piekervaring vasthouden. Laten wij hier onze tenten opslaan.
Maar Petrus wordt acuut onderbroken (hij was nog niet uitgesproken …) door een stem uit de wolk. “Deze is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!” Met andere woorden: “Luister niet naar Petrus. Luister naar Jezus en volg hem.” En terstond neemt Jezus de leerlingen mee terug naar beneden, naar de harde werkelijkheid, naar de plaats waar het evangelie geleefd moet worden, waar het handen en voeten moet krijgen. Want het gaat bij Jezus en in het evangelie om het heil voor de wereld, om de strijd voor het koninkrijk, om de heling van al wat gebroken is, om het zoeken naar vrede en gerechtigheid, om liefde en genade, om vergeving en verzoening.
5.
Beste mensen,
het gevaar van plaatsen als Iona is dat het heilige plaatsen worden, bedevaartsoorden waar gelovigen een religieuze kick krijgen. Op zichzelf is dat fijn. Maar er is een risico dat er een soort religieus toerisme ontstaat waarbij bepaalde mensen (vooral rijke mensen, of geprivilegieerde dominees op studiereis) eens lekker kunnen bijtanken en op adem komen. En dat deze mensen bij terugkeer in hun gewone leven geen deel hebben aan die strijd om het koninkrijk en alle harde ervaringen en weerbarstigheid die daar bij horen. Kathy Galloway, de huidige leider van de Iona gemeenschap, sprak haar zorg daar ook over uit in een gesprek dat we met haar hadden: “Soms denken we wel eens dat de Abdij van Iona meer een probleem dan een voordeel vormt voor onze gemeenschap. Maar al te vaak willen mensen wat graag naar het prachtige Iona, maar willen ze niet horen van de strijd die de Iona gemeenschap voert in de achterbuurten van Glasgow. Willen ze geen vieze handen oplopen in de strijd voor vrede en gerechtigheid, tegen racisme of voor een menselijk asielbeleid, en bij het aan de kaak stellen van de wereldeconomie, of bij het verzorgen van Aids-patiënten.
Tegelijk weet deze Kathy Galloway als geen ander hoe belangrijk het is om een heilige plaats te hebben. Een plaats van herademing en herstel, van gebed en liturgie, van ruwe schoonheid. Natuurlijk weet zij dat gelovigen, net als Jezus, zich met regelmaat moeten terugtrekken om contact te maken met zichzelf en met God. Om op adem te komen, om te herstellen, om opnieuw een commitment te maken en onze roeping te bevestigen. Maar altijd gaat het om “heen en terug”, “berg op en berg af”, “naar binnen en naar buiten”, “gebed en actie”, religieuze piek en harde werkelijkheid”.
6.
Na een week Iona en een paar dagen Glasgow kwamen we weer terug. De berg weer af, nog een beetje tussen hemel en aarde zwevend. Het was weer even wennen. Maar mocht u denken dat ik nu voortdurend aan het eiland Iona loop te denken, dan heeft u het mis. Ik ben wel met Iona bezig, maar het gaat op zichzelf niet óm Iona. Het zal u niet verbazen dat ik steeds bezig ben geweest met de vraag naar de betekenis van een dergelijk project als Iona voor Fryslân. Natuurlijk Iona is prachtig, maar wij wonen hier! De meesten van ons zullen niet naar Iona kunnen, vanwege de (niet) beschikbare tijd, de kosten die het met zich meebrengt, en ook vanwege de taalbarrière. En natuurlijk is Iona niet meer of minder heilig dan Fryslân. Dat is immers spirituele malligheid. We hoeven echt niet naar verre oorden af te reizen om onszelf, of om God te ontmoeten. “Van de Heer is (héél) de aarde” (Ps. 24:1) Toen ik met de voorbereiding van deze dienst bezig was heb ik een uur lang in de zon bij het kerkje van Swichum gezeten en me daar evenzeer verbonden gevoeld met de eeuwenlange traditie, met de mensen, met mezelf en met God.
De vraag is echter of wij in Fryslân geen plek (plekken) nodig hebben zoals de abdij van Iona. Sinds de tijd van de reformatie (toen alle kloosters zijn gesloopt) hebben wij (bijna) geen religieuze gemeenschapsplaatsen meer van samen leven, samen werken, samen bidden. Maar de behoefte is er wel degelijk in onze tijd die steeds drukker, steeds individueler en steeds meer seculier wordt.
Persoonlijk beantwoord ik de bovenstaande vraag positief. Wat zou het goed zijn om een dergelijke plek in Fryslân te hebben. Waar wij als gelovigen uit velerlei kerken kunnen samenkomen om op adem te komen, om te leren, om te herstellen en te helen, om gemeenschap te delen, om te zingen en liturgie te oefenen, om inspiratie op te doen, om samen te werken, te leven en te bidden. En om een plek te hebben om dat te doen op onze eigen-wijze(!), in verbondenheid met onze eigen taal, met onze eigen geschiedenis en onze eigen cultuur.
Ik hoop en bid dat wij in Fryslân een dergelijke plek kunnen bouwen.Voor mijn part op de puinhopen van ons gebroken verleden (zoals op Iona) en op de lege plekken van onze verloren en ontkende identiteit.
Een heilige plaats,
als een hoge berg om alleen te kunnen zijn, stil voor God,
als een rustplaats in een rustloze wereld,
als een oase van gemeenschap temidden van de eenzaamheid,
als een plek van heling en genezing in een ziekmakende maatschappij,
als een plek van spiritualiteit temidden van cynisme en moedeloosheid.
als een plek om Fries, vroom en vrij te zijn.
als een plek om kracht op te doen voor onderweg!
Amen.
(Ds. Hinne Wagenaar)