Net terug uit Zwitserland ontvang ik, dominee in Jorwert, het bericht dat gemeenteleden een volwassen zoon hebben verloren. Tijdens de vakantie, die hij samen met zijn vrouw ook in Zwitserland genoot, is hij plotseling overleden. Hij was 51 jaar oud. Een vreselijk drama voor zijn vrouw, zijn kinderen en familie. Zeker ook voor zijn ouders, deze gemeenteleden. Ze zijn overmand door verdriet en wanhoop, maar zullen de oorzaak niet bij God leggen: ‘Dat werd ons vroeger geleerd, maar nu geloven we zoiets niet meer.’
Maar toch komt die gedachte steeds weer voorbij. Ik zie mensen meewarig het hoofd schudden: ‘Hoe kun je toch in God blijven geloven, als je dit en alle onheil op aarde ziet?’ Blijkbaar is er een soort oergeloof dat zeker weet dat ‘God de touwtjes in handen heeft en de veroorzaker is van alle goed en kwaad op deze wereld. En dat gelovigen dáárin geloven.’ Door dit altijd maar weer te herhalen, bevestigen ze juist dit oergeloof (dat volgens mij bijgeloof is). Je vindt het terug bij kerkelijke en niet-kerkelijke, religieuze en niet-religieuze mensen. Dit oer-bijgeloof vind je ook in alle godsdiensten terug, in heden en verleden.
Als dominee zeg ik: ‘Ik geloof er niets van!’ Dan is de corona-crisis blijkbaar door God gewild? De ontploffing in Libanon een straf van God? De depressie van een goede vriend een instrument om te groeien in het leven?
Wij lezen deze zondag het verhaal van Jezus die over het water loopt (Matteüs 14). Jezus heeft het zwaar. Hij wordt afgewezen in zijn eigen geboortedorp en zijn vriend Johannes de Doper is vermoord. Hij zoekt daarom naar rust om op een berg in eenzaamheid te bidden. Maar de mensen blijven hem maar volgen. Tenslotte stuurt hij de mensen weg en stuurt hij zijn vrienden in een boot naar de overkant van het water. Dan is hij eindelijk alleen en heeft hij rust. Maar zijn vrienden komen in zwaar weer terecht: zee, duisternis, wind en golven. Ze zijn doodsbenauwd.
Ook Jezus krijgt te maken met afwijzing en angst, dood en verdriet. Had God dat dan niet kunnen voorkomen? Had God de touwtjes niet in handen? Nee, dat was toen ook al volstrekt duidelijk. Want daar gaat het in het geloof niet om. Zwaarte en duisternis zijn, hoe verdrietig ook, deel van het mensenbestaan. Sommige mensen komen er genadig vanaf, andere krijgen het zwaar(der) voor de kiezen. Maar de vraag is of we ten ondergaan. De uitdaging is om staande te blijven op de golven van de zee, de bedreigingen van deze wereld. Jezus blijkt dan in staat om over het dreigende water te lopen. Hij heeft zoveel kracht en vertrouwen in God dat hij blijft staan. Hij wijst de weg naar de overkant.
Dat is voor ons bijna niet te geloven. De vrienden van Jezus in het bootje zijn al bang en worden nu dubbelbang. Er is iemand die de bedreiging de baas is, die niet ten onder gaat, die ondanks alle pijn en verdriet, een weg vindt over de bedreiging heen, die de trekkracht naar onderen weerstaat door op het water loopt!
Het mooie is dat hij één van zijn vrienden, Petrus, ook uitnodigt om dat te doen. ‘Kom!’ Het lopen over het water is dus geen alleen-recht van Jezus. En Petrus gaat op de uitnodiging in en hij doet het! Hij loopt ook op het water. Voor hem blijkt de trekkracht dan nog te sterk, hij zinkt. Maar er is altijd een uitgestoken hand als je om hulp roept. Dit hoort er allemaal bij: tegenslag en tegenwind, angst en verdriet. Maar ook moed en durf, roepen om hulp, leven tegen de zwaartekracht in!
Geloof gaat over oefenen om over het water te lopen. Geloof gaat over het oefenen van vertrouwen, het vinden van een weg door de pijn heen. Geloven gaat over de zoektocht naar het goede leven. Geloven is om samen met anderen het schip in te gaan. Het schip is de leerschool van het geloof, om te leren niet kopje onder te gaan. Geloven is vaak de strijd tegen alles wat onrechtvaardig en onverdraagbaar is, soms het accepteren van het onvermijdelijke. Hoe jammer dit voor alle oer-bijgelovigen ook moge zijn, God is niet de oorzaak van alles wat er gebeurt. Nee, God is de kracht die ons over het water laat open.
Hinne Wagenaar (16 augustus 2020)