Preek voor zondag 28 oktober 2012 bij de opening van Nijkleaster.
(Lezing uit Marcus 7: 31-37)
Bêste minsken, beste mensen
1.
Het vervult ons met grote vreugde dat we dit moment meemaken: de opening van Nijkleaster. Een eerste begin, een eerste kleine stap weliswaar, maar desalniettemin een doorbraak. Een doorbraak in een tijd van crisis en somberheid in het denken over kerk en maatschappij. Een opening naar het zoeken van een klooster als een dijk die bescherming biedt tegen de bedreigingen van vandaag de dag. Een opening in het protestantse denken over kerk-zijn, niet alleen gericht op de locale, territoriale gemeente. Een opening naar kerk en klooster-zijn in de eigen context, yn ús gefal de Fryske kontekst. Met andere woorden: deze pioniersplek is werkelijk een plek om te pionieren. Een proeftuin op diverse onderdelen! Preek Effata
2.
Als we het over een doorbraak hebben en een nieuwe opening, dan is het goed om nog eens nauwkeurig te kijken naar het Bijbelgedeelte dat we vandaag hebben gelezen.
Jezus heeft, na menig conflict, Israel voor een tijdje verlaten. Hij komt terecht in Tyrus en Sidon waar hij in aanraking komt met een niet Joodse, een Syro-Fenicische vrouw. Zij opent Jezus de ogen voor het leven en de noden van mensen buiten zijn eigen religieuze groep. En direct na dat verhaal is Jezus in het over-Jordaanse gebied Dekapolis, opnieuw in niet-Joods gebied. Hij gaat ons voor over de grenzen heen, voorbij de eigen godsdienst of religieuze stroming.
Ze brengen daar iemand bij hem die doof is en stom. Doofstom maar, zoals we goed weten, beslist niet dom. Deze mens was, zeker in die tijd, buitengesloten. Want niet kunnen horen en spreken is buitengesloten zijn van communicatie, één van de wezenlijke kenmerken van mens-zijn. En de man krijgt geen naam in het verhaal. Omdat hij buitengesloten is van communicatie? Hij hoort niet en wordt niet gehoord: en heeft dus geen naam. Of heeft hij geen naam omdat het verhaal in wezen over ons, de hoorders gaat? Dat wij die mens zijn…?
3.
Want laten we eerlijk zijn, op welk nivo kunnen we zelf horen, en op welk nivo spreken? Hoe vaak zijn we doof en spreken we gebrekkig? Natuurlijk … wij kunnen horen en verstaan, wij kunnen communiceren. En hoe goed of slecht kan ik niet voor u bepalen, we verkeren ieder in de eigen fase van ons bestaan. We hebben ons eigen levensverhaal met daarin onze kwaliteiten en groei, ons tekort en verlangen. Want hoewel de meesten van ons hebben geen gehoorstoornis of spraakstoornis hebben, kunnen we verlangen naar een ander nivo van horen, een andere nivo van spreken.
In ons gewone dagelijkse bestaan gaat het spreken en horen maar door en door en door. Hoeveel woorden vloeien ons niet uit de mond? En hoeveel impulsen komen er op een dag niet binnen via ons gehoor? Hoeveel lawaai, gebral, reclame, hardheid? En hoeveel daarvan doet er echt toe? Hoeveel onzin spreken we niet. Hoe plat, scherp of onbenullig en wreed? Beste mensen, te vaak ontmoeten we mensen en praten over van alles en nog wat, zonder echt te communiceren. En hoe lastig is het om te goed te communiceren met je partner, je kinderen. Hoe vaak moeten we de verhalen van ouders niet aanhoren die gaan over iedereen behalve onszelf? Kunnen we luisteren en de woorden verstaan? Kunnen we wijze woorden spreken? Of voelen we ons soms ook doof (hoe graag we ook willen luisteren) en stom (hoezeer we de juiste woorden zouden spreken)? Zo vaak voel ik me zelf ook doof bij het luisteren en gebrekkig in het spreken.
Het is een diep religieus verlangen om werkelijk te leren verstaan, ook achter de woorden. En om werkelijk te spreken met wijsheid en gezag. Om dieper te verstaan, en milder te spreken. Vooral kan dat diepe verlangen bestaan en ontstaan wanneer we ons gesloten voelen, opgesloten, afgesloten, ingesloten, uitgesloten. Op die momenten kan er ruimte ontstaan voor het gebed om aangeraakt te worden.
God zij dank zijn er dan mensen die aan dat gebed gestalte geven, voorbede voor ons doen. Deze doofstomme uit het Bijbelverhaal wordt bij Jezus gebracht, en men smeekte hem om deze man de hand op te leggen, om aangeraakt te worden. Dat is wat! Wanneer je zelf zo geïsoleerd bent geraakt, dat je dat zelf niet meer kunt. Dat er mensen zijn die voor je smeken om aangeraakt te worden! Aangeraakt te worden door Jezus!
4.
En Jezus raakt hem inderdaad aan. Aan oren en tong, letterlijk! Met spuug en al! Maar er gaat iets aan vooraf, zonder dat we het misschien opmerken. Denk erom, het gaat hier in staccato en in compacte vorm van 7 verzen over het leven van een mens. Ieder woord heeft betekenis. Er staat: Jezus man de man apart, weg van de menigte. Dus dubbelop! (Jezus naam him fansiden, út ‘e mannichte wei). Het heil van Godswege overkomt ons niet zomaar. Daar moet je soms voor losgemaakt worden uit je context. Moet je apart genomen worden, los van de menigte waarbinnen je geen kant meer op kunt. Door het web waarin je vast zit, vastgelopen en opgesloten, en niet meer goed kunt horen en spreken. Niet meer kunt functioneren. Los van die context waar je misschien wel letterlijk of figuurlijk ziek van bent (geworden). Jezus nam hem apart, weg van de menigte. Dan hoef je je oude masker niet meer op te houden, dan mag je je oude zelf loslaten en open staan voor genezing en vernieuwing, verandering en doorbraak. Want in je dagelijkse omgeving van je bestaan lukt dat vaak niet. Daar moet je de tijd en de plaats voor nemen en voor kiezen. Soms moet dat voor je gedaan worden, en moet je als het ware gedragen worden. Soms moeten we gesleurd worden, omdat we zoveel weerstand koesteren tegen die verandering.
Jezus sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en sprak: Effata, ga open! Een gebed en een gebod ineen! En de doorbraak gebeurde, een opening tot een nieuw leven. Het herformatteren en opnieuw opstarten van de harde schijf. Het heil maakt deze mens heel!
5.
Beste mensen, bij de opening van Nijkleaster bidden we om zo’n opening. Effata! Waarbij Jezus ons de handen oplegt, en we aangeraakt worden door God. Dat onze oren geopend worden, en onze tong los komt om werkelijk te horen en te spreken. Om niet horende doof te zijn, ziende blind, en sprekende dwaas te zijn!
We willen als Nijkleaster een plek bieden waar mensen de ruimte krijgen om even apart te staan of te gaan. Een ruimte bieden los van de menigte. Nijkleaster wil ruimte bieden om je terug te trekken en te vragen om aangeraakt te worden door God (als je dat aandurft…). In Nijkleaster hopen we die ruimte te faciliteren. Om echt mens te zijn; om een mens te worden die echt kan horen, en woorden met wijsheid kan spreken. Voorbij de doofheid, de stomheid. Voorbij de berusting van het alledaagse.
Kijk, om Nijkleaster gestalte te geven moet er veel gebeuren. Er moet veel werk verzet worden. We hebben vrijwilligers nodig, we hebben uw voorbeden en bemoediging nodig, we hebben uw geld nodig (voor onze grote droom moet er echt meer dan een miljoen komen). Maar dat werk en het geld: het is allemaal bijzaak. Ja, u hoort het goed. Ook al is het belangrijk, het blijft bijzaak. Waar het werkelijk om gaat is een groep en beweging van mensen die dit diepe verlangen van de doofstomme kennen. Die weet hebben van hun eigen tekort, en verlangen om aangeraakt te worden en geopend te worden. En die vervolgens een heilzame ruimte willen bieden aan anderen in liturgie en werk, in plezier en ontspanning, in stilte en ontmoeting. Zoals uitgedrukt in de drieslag op onze website: ‘stilte, besinning, ferbining’.
Dat is onze wens voor Nijkleaster. Niet alleen maar een opening als vandaag met een nieuw begin. Ook dat is geweldig. Maar het gaat om een opening op een ander nivo. Een doorbraak, een nieuwe opening. Een opening als gebed en gebod zoals alleen Jezus deze woorden kan spreken. Effata: Ga open!
Amen.
Geef een reactie