Op zondagmorgen, de dag na aankomst, schuifel ik in het stille donker stapje voor stapje van het gastenverblijf naar de ingang van het klooster om bij het ochtendgebed van 06:00 uur aanwezig te zijn. Het klooster is als een enorme vesting tegen de berg gebouwd en ik begeef me naar een piepkleine opening die toegang moet verschaffen. Binnen hoor ik de oproep tot het gebed op het semantron, het ritmisch slaan van een hamer op een ‘houten plank’ door een van de monniken. Ik klop op mijn beurt op de deur. De deurwachter steekt verbaasd zijn hoofd om de hoek. Nee nee, geen toegang. Een vreemdeling mag nu niet meebidden. Misschien in de middag om vier uur bij de vespers.
De zondagmorgen geeft me de tijd om na te denken over de reden van mijn aanwezigheid. Ik wilde van het jongste klooster naar het oudste klooster ter wereld reizen. Deze woorden heb ik meerdere keren met een knipoog als reden voor deze reis gebruikt, ze hebben zich genesteld in mijn hoofd. Maar nu ik hier ben en niet zo eenvoudig toegang krijg tot het klooster en de vieringen, vraag ik mij af wat ik nu werkelijk wilde. Wat is de reden achter het verlangen om hier te zijn?
Ik ben in ieder geval niet hier om de heilige plaatsen per se met eigen ogen te moeten zien. Ook al is het trouwens wel indrukwekkend om vlak bij de berg, de put en de ‘braambos’ van Mozes te verwijlen. Nee, het heeft er eerder mee te maken dat ik respect wil tonen aan deze gemeenschap die hier al zo lang vertoeft en de heilige plekken bewaakt. Wij zijn ons bij Nijkleaster zeer bewust dat wij bij verre de eersten niet zijn en nog maar net om de hoek komen kijken in de monastieke wereld. Een pelgrimage naar de oorsprong hiervan voelt voor mij bijna als een geestelijke taak. Net zoals ik eerder, en velen van onze kloostergemeenschap met mij, eerder al bezoeken heb gebracht aan diverse Rooms-Katholieke kloosters en nieuwe monastieke initiatieven zoals Taizé in Frankrijk, Iona in Schotland en Holden Village in de VS.
Ik ben hier ook niet om de verschillen tussen de Oosters Orthodoxe kloostertraditie en die van ons uit te vergroten. Ook al ligt er een grote kloof, dat zou al te makkelijk zijn. Wel besef ik me, nu ik hier ben nog meer dan anders, hoezeer wij een excentriek fenomeen zijn in de monastieke wereld met onze Protestantse achtergrond, onze visie op man-vrouw en lhbtqia+ issues, onze kritische houding ten opzichte van ‘schrift en traditie’ en ons engagement voor sociale gerechtigheid en duurzaamheid. Maar dat wil ik nu niet uitvergroten. Ik kom hier mijn mening niet brengen, daar vraagt niemand naar. Ik kom eerder zoeken naar wat ons verbindt. Of misschien nog beter, ik kom zoeken naar wat óns verbindt met deze oeroude woestijntraditie. Wie weet kom ik in de dagen dat ik hier ben tot helderheid hierover.
Geef een reactie