Hoog op een kameel gezeten schommel ik naar de top van de Jebel Musa. Het is half twee, een koude nacht met volle maan. De berg hangt donker dreigend boven me. Ik zit ongemakkelijk, bij elke stap pijnigt het zadel mijn rug, buik en kruis. Moet dit echt? Ja, dit moet want dit is de grote ‘attractie’ van het St. Catharina klooster: een nachtelijke beklimming van de Mozesberg om boven op de top het wonder van de zonsopkomst mee te maken. Zodra de kameel stilhoudt stap ik af en ga te voet verder.
Het is een bijzondere klimervaring. Ook al is het niet donker vanwege de volle maan, het is wel stil, koud, eenzaam en zwaar. Nu uren van klimmen en talloze treden kom ik tegen half vijf aan op de top van de berg, ver voor zonsopgang. Het geeft me de tijd om stil te staan bij deze plek. Zittend op de kameel moest ik steeds denken aan het verhaal van de drie wijzen, een van mijn favoriete Bijbelverhalen. Nu denk ik aan wat Mozes hier heeft meegemaakt. Zou hij wel een goede jas hebben gehad?
Mozes, de door de dochter van Farao geadopteerde zoon, die moet vluchten wanneer hij uit vurige passie voor gerechtigheid een slavendrijver heeft vermoord. Hij komt terecht in de Sinaïwoestijn waar hij leert een kudde te hoeden. Na een lange leerschool wordt hij aangeraakt door de vurige passie van God. Vuur voor bevrijding van slavernij, maar nu geen verterend vuur. Mozes wordt geroepen om een volk van tot slaaf gemaakte mensen voor te gaan in de uittocht. Door het water heen laten ze het oude leven achter zich, op zoek naar een beloofd land. Maar dan komt eerst de woestijn van zoeken en niet-weten, van tegenslag en teleurstelling, van dorst en koude. En Mozes moet deze kudde hoeden.
Hoe doet hij dat; waar haalt hij de moed en de energie vandaan; hoe laadt hij weer op om geïnspireerd leiding te geven? Ik stel me voor dat deze berg zijn plek daarvoor was: een plek van herstel en retraite. Weg van de massa, hoog op de berg, dicht bij God. Na het donker van niet-weten-hoe-verder, na de koude van tegenslag en teleurstelling ziet hij hier op deze berg het licht, staat hij bij God in het volle licht. Hij ontvangt de tien geboden, wijsheid voor onderweg naar het beloofde land. Hij staat wederom in brand: ‘zijn gezicht straalde zo, dat het volk hem niet durfde te benaderen.’
Vlak voor zonsopkomst houd ik het bijna niet meer uit, zo koud. Koud van de wind, koud van de afkoeling na het klimmen, koud van het zitten op de rotsen, koud van het gepeins in het donker. Maar dan! Eerst daagt het in het oosten, dan wordt het langzaam licht. Ik juich van binnen wanneer ik de eerste rode ronding van de zon boven de horizon zie opkomen. Het is bijna een fysieke ervaring van opluchting. Zon, licht, warmte. En wat gaat het dan snel, voor ik het weet is alle leed voorbij en vergeten. Na een kwartier trek ik mijn jas al uit.
Het zijn vaak bergen die symbolisch aangeven hoe we dicht bij God kunnen zijn, hoe we in het volle licht mogen staan en weten dat we door God geliefd zijn. Ook Jezus, in een zware periode in zijn leven, trok zich terug op een berg. Om stil te worden, te bidden en zich te herbronnen. Matteüs schrijft daarover: ‘Hij veranderde van gedaante, zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht.’ Zo hebben wij, ieder voor zich, plekken nodig waar we ons kunnen terugtrekken, stil kunnen worden, kracht en licht mogen ontvangen. Daarom ben ik hier bij het St. Catharina klooster. Om dit geheim zelf te mogen ervaren. Maar moet je daarvoor dan per se naar de Sinaï afreizen? Nee natuurlijk niet, het is religieuze malligheid om te denken dat dat alleen op een berg, of op deze berg zou kunnen. Nee, de berg van Mozes is overal waar ons leven aangeraakt wordt door God. Dat kan in je eigen tuin zijn, aan het strand, in het bos, in een kerk. Dat kan zelfs op een verlaten stukje plat land onder zeespiegelniveau waar nieuw monastiek leven wordt geoefend: Iepenje myn eagen en reitsje my oan – Open mijn ogen en raak mij aan. Dit zijn de eerste gezongen woorden in de ochtendviering bij Nijkleaster.
Geef een reactie