Het is zondag, de negende dag van mijn verblijf bij het St. Catharina klooster. Vorige week zondag scheef ik (nr. 2): ‘De zondagmorgen geeft me de tijd om na te denken over de reden van mijn bezoek. Ik wilde van het jongste klooster naar het oudste klooster ter wereld reizen. Deze woorden heb ik meerdere keren met een knipoog als reden voor deze reis gebruikt, ze hebben zich genesteld in mijn hoofd. Maar nu ik hier ben en niet zo eenvoudig toegang krijg tot het klooster en de vieringen, vraag ik mij af wat ik nu werkelijk wilde. Wat is de reden achter het verlangen om hier te zijn?’
Ik probeer nu de balans op te maken, binnenkort vertrek ik terug naar mijn eigen klooster te midden van de Friese weilanden. Ik wilde hier naartoe om mijn respect te tonen aan deze oeroude Christelijke kloostertraditie die al terug gaat op de woestijnvaders. Maar al te vaak gaat het in het Westen over de Rooms Katholieke kloosters, zonder te weten van of te leren van de Oosterse traditie. En dus wilde ik hier mijn licht opsteken. Ik heb geprobeerd te luisteren en te ervaren, waar mogelijk mee te doen. Het heeft me in ieder geval een zalige week van rust, studeren en schrijven gebracht.
Maar toegegeven, het is voor mij als pionierpredikant ook een confronterende week geweest. Als pionier ben ik op zoek naar nieuwe wegen voor geloof en spiritualiteit. Dus ook naar nieuwe woorden en vormen. Zoeken naar de goede verbinding met de context van ons huidige bestaan. Ik wil als pionierpredikant een schriftgeleerde zijn én tegelijk ook een geleerde van mijn context. Zo probeer ik voortdurend heen en weer te bewegen tussen context én (Bijbel)tekst om ze beide beter te kunnen ‘verstaan’. Maar hier lijkt het erop (laat ik het voorzichtig formuleren) dat alles geconserveerd en bij het oude moet blijven. Dat geldt voor vorm én inhoud. De waarheid is bekend uit de Bijbel en door de vroege Kerkvaders verwoordt in de liturgie. Het gaat in de liturgie om het herhalen van die waarheid. Een verandering of door-ontwikkeling doet afbreuk aan het origineel. Je moet je voegen in wat er altijd al is geweest.
Natuurlijk wist ik van te voren dat dit min of meer zou gebeuren, maar ik wilde proberen verder te kijken, voorbij de oude tegenstellingen. Op dit moment kom ik uit op vier punten die in dit proces van verder kijken van belang zijn. Excuus dat deze aflevering wat langer gaat worden dan de acht voorgaande.
1. Het St. Catharina klooster is als een baken in de tijd. Ongebroken door de stormen van de geschiedenis, onafgebroken klinken hier sinds halverwege de zesde eeuw de psalmen en gebeden. Een voorbeeld van stabilitas loci, zij het dat dit altijd slaat op de stabiliteit van kloosterlingen. Het is hier stabilitas voor en achter, onder en boven. Het klooster staat letterlijk op en tegen de rots. Het bewaart en beschermt deze heilig plek, de oergrond van de Mozesverhalen.
Klooster Westerhûs daarentegen staat op zware Friese kleigrond, op een laatste stuk niet afgegraven terp. De geschiedenis van de terp gaat terug tot ver voor het begin van de jaartelling. Het is (ook) een oerplek midden op het Friese platteland. Het verhaal gaat dat op deze terp in de twaalfde eeuw een vrouwenklooster stond. Tijdens een ernstige vloed aan het einde van die eeuw werd het klooster samen met de zusters door het water verzwolgen. Daarna volgde een periode van 800 jaar boerenleven. In de eerste helft van de 21e eeuw overleed de laatste boer. Hij liet de monumentale boerderij en de archeologisch monumentale ondergrond in desolate staat achter. En het was als bij Gods roep aan Franciscus ‘Bouw deze kerk weer op!’ dat Nijkleaster antwoord heeft gegeven op de schijnbaar onmogelijke roep om deze plek op te bouwen tot een hernieuwde kloosterplek. Om gebouw en ondergrond weer te herstellen en mooi te maken. Om het aan mensen aan te bieden als plek van stilte, bezinning en verbinding, als een plek van persoonlijk herstel. De geschiedenis van het St. Catharina klooster toont het belang van de stabilitas van ‘heilige plekken’. Die plekken moeten niet verdwijnen maar gekoesterd worden.
2. Het St. Catharinaklooster is gebouwd rondom de Mozesverhalen. De verhalen van Mozes’ leven worden hier gekoesterd: geboorte, vluchtelingschap, woestijn, roeping, uittocht uit slavernij en opgang bij de berg op. Het gaat steeds over onderweg zijn, pelgrimage. Op zoek naar de ware bestemming, het beloofde land met als centrale term: bevrijding. In de Orthodoxe traditie wordt deze pelgrimage van bevrijding vooral persoonlijk en innerlijk gezien. De slavernij is onze gebondenheid aan zonde, lichamelijkheid en de materiële wereld.
Voor mij bevrijding ook een centraal begrip. Het begon ooit als politieke term in de bevrijdingstheologie: de strijd tegen armoede, seksisme en racisme. Net zoals de pelgrimage voor vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping. Tegelijk leer ik hier meer het ‘frame’ van uittocht en bevrijding in persoonlijke termen te gebruiken. Niet zozeer met de negatieve opvatting over de materiële wereld, maar als een beeld voor de weg die je moet gaan wanneer je je verlangen volgt en het oude achter je wilt of moet laten.
3. De Oosters Orthodoxe kloosters hebben, net zoals de Rooms Katholieke kloosters, eeuwenlang ervaring met de geestelijke vorming van kloosterlingen. De instructie van Johannes Climacus is daar een indrukwekkend voorbeeld van. In de protestantse traditie is dit voor een groot deel zoekgeraakt. Maar er ontstaan weer nieuwe wegen en methoden, bijvoorbeeld van pelgrimage en van geestelijke begeleiding. Bij Nijkleaster zoeken we een weg voor geestelijke vorming, zeker voor onze kloosterlingen en toekomende kloosterlingen. Ik geloof overigens niet dat we ‘De Ladder’ snel zullen uitkiezen als aanbevolen literatuur.
4. Een laatste punt van leren en herkenning is misschien niet zo regulier. Ik meen in de literatuur van de woestijnvaders en ook bij Johannes Climacus een zekere onaangepastheid te ontdekken. Er ligt een vorm van humor en van eigengereidheid onder de oppervlakte. Dat mag natuurlijk helemaal niet want gehoorzaamheid is een van de grootste deugden. Maar toch, wanneer een kloosterling opgeklommen is tot volwassenheid dan gaan ze anders met de regels en formaliteiten om. Ik heb dat hier in het St. Catharina klooster niet kunnen ontdekken, maar daarvoor ben ik hier te kort en ben ik teveel een buitenstaander. Maar de spreuken van de woestijnvaders kan ik lezen en herlezen. Ik kom vreemde, onverwachte antwoorden tegen op eerlijke vragen. Ze houden van uitdaging en confrontatie. En ze plaatsen tegenover strengheid en ascese een grote mate van menselijkheid. Dit verhaal als voorbeeld.
‘Eens was een broeder in Scete schuldig bevonden, en de oudere broeders kwamen bijeen en zonden iemand naar abt Mozes en vroegen hem te komen. Maar hij wilde niet. Toen zond de priester iemand met de woorden: ‘Kom, want de gemeeschap wacht op u.’ En hij stond op en kwam. Hij nam een lekkende kruik, vulde deze met water en sleepte deze achter zich aan. De anderen kwamen naar buiten om hem te begroeten en zeiden tegen hem: ‘Wat is dit vader?’ De abt zei tegen hen: ‘Mijn zonden lekken uit de kruik. Het gebeurt achter mij en ik zie het niet. Moet ik vandaag komen om de zonden van iemand anders te beoordelen?’ Toen zij dat hoorden zeiden ze niets meer tegen de broeder, maar ze vergaven hem.’ (Benedicta Ward, The Sayings of the Desert Fathers, The Alphabetical Collection (Cistercian Publications, 1975), 138-139.
Hier heb ik een link met de monastieke wijsheid uit de woestijn. Er komt een moment dat het geestelijke voorbij gaat aan woorden, voorbij vorm en traditie. Op een bepaald moment streef je niet meer naar het hogere maar is het deel van je geworden: dan ben je zachtmoedig, barmhartig en zuiver van geest geworden. Johannes Climacus schrijft zelfs dat je als leraar op een zeker moment je wijsheid niet meer uit boeken moet halen. Je kunt niet eindeloos de wijsheid van anderen blijven herhalen. Een ware leraar ontvangt de spirituele wijsheid direct van boven. Dan heb je, als het ware, de door Gods eigen vinger geschreven ‘tafelen’ in je hart.
Met die onaangepaste en ook spannende woorden van Climacus sluit ik deze serie over mijn verblijf bij het St. Catharina klooster af. En met een gezond verlangen keer ik terug naar mijn eigen Nijkleaster gemeenschap.
Geef een reactie