De jaardag op 29 oktober 2017 stond in het teken van de presentatie van de plannen voor een kloostergebouw voor Nijkleaster. Met het oog op de fondsenwerving werd de hiervoor door Dio van Maaren gemaakte film getoond (Nieuwe lijnen in een oud landschap) en werd ook het BID-boek met alle plannen gepresenteerd (Projectplan Kloostercomplex Westerhûs). De dag stond dus in het teken van geld en gebouwen. Dat is een lastig en spannend thema voor een beweging met een spirituele missie. Tijdens de afsluitende viering ging de pionier predikant van Nijkleaster met zijn preek in op deze thematiek.
Bijbellezing: Mattéus 13: 31-32
Noch in gelikenis fertelde Er harren: It is mei it himelske ryk as mei in mostersiedsje dat men yn ’e tún sieddet. It is it fynste fan alle sie, mar as it ienkear opsjit, wurdt it grutter as alle oare krûden. It wurdt sa’n hege strûk, dat de fûgels kinne har nêsten yn ’e tûken bouwe. (Fryske Bibel, 1978)
Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn akker zaaide. Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een struik, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.’ (NBV, 2004)
Buikpijn / Pine yn ’t liif
Bêste minsken, hebben jullie nu ook last van buikpijn? Nadat we de film (Actie Klooster Westerhûs) hebben gezien? Nu het BID-boek (Projectplan Kloostercomplex Westerhûs) is gepresenteerd? Nu we de cijfers concreet hebben gehoord? Ik ha wol in bytsje pine yn ’t liif. Buikpijn omdat het er zo mooi uitziet en we bijna niet kunnen wachten tot het zover is. Pinebúk vanwege de financiële uitdaging waar we voor staan. Maar misschien nog wel de meeste pine yn ’t liif omdat we nu het geld bij elkaar moeten gaan zoeken; dat we onze missie moeten bezoedelen met geldzaken; dat we moeten spreken over businessplan en financiële targets; dat we over geld moeten spreken in plaats van onze missie en spiritualiteit; dat we als het ware bedelend over straat moeten gaan. Toen we bezig waren met de crowdfunding voor de Verdieping in deze kerk (in 2014) kreeg ik soms het verwijt dat ik meer klonk als een koopman dan een dominee.
Die kritiek kwam eerlijk gezegd wel hard aan. Het herinnerde mij aan mijn eigen ervaringen in het buitenland. Toen ik studeerde aan het Union Theological Seminary in New York sprak de toenmalige president van het seminarium veelvuldig over financiën en fondsenwerving. Hij combineerde religieuze en financiële taal ook onbeschaamd. Ik vond het heel ongepast, maar mijn Amerikaanse collega studenten hadden daar totaal geen last van. De kritiek in 2014 herinnerde mij ook aan de tijd dat wij werkten in Kameroen. In een context van ernstige armoede is geld natuurlijk heel belangrijk. Tijdens een kerkdienst telde men rustig na de eerste collecteronde de opbrengt. Om dan gewoon te zeggen dat het te weinig was en dat er nog een ronde volgde. Of dat mensen die hun wekelijkse kerkelijke bijdrage niet hadden betaald, geweerd werden van de viering van de tafel, het delen van brood en wijn! Ook dat vond ik theologisch en pastoraal ontoelaatbaar. Buikpijn!
En nu zijn wij zelf zo bezig? Ik hoop en geloof van niet! Maar het is een lastig en kwetsbaar thema: geloof en geld. Onze fondsenwerver Gerko Last (altijd op de achtergrond) had jaren geleden al eens gezegd dat Henri Nouwen hier een boekje over had geschreven. En dat dát boekje hem had overtuigd om in het vak van de fondsenwerving te blijven. En inderdaad, dat boekje heeft mij de woorden gegeven om zorgvuldig met deze thematiek om te gaan. Tenminste, dat hoop ik. Het boekje heeft als titel: A Spirituality of Fundraising.
Henri Nouwen herkent de verlegenheid en hij benoemt de houding die vaak wordt aangenomen: ‘het zoeken naar geld is een onplezierige maar een nu eenmaal noodzakelijke activiteit om onze geestelijke doelstelling te halen. We generen ons er wat voor, maar ja, het moet toch. Om er hopelijk zo snel mogelijk vanaf te zijn.’ Nouwen stelt daar tegenover dat we fondsenwerving ook vanuit een spiritueel perspectief kunnen benaderen. Hij benoemt fundraising tot een geestelijke activiteit. Dit citaat van hem hebben we ook in het BID-boek opgenomen:
“Fund-raising is proclaiming what we believe in such a way that we offer other people an opportunity to participate with us in our vision and mission. Fund-raising is precisely the opposite of begging. When we seek to raise funds we are not saying, “Please, could you help us out because lately it’s been hard.” Rather, we are declaring, “We have a vision that is amazing and exciting. We are inviting you to invest yourself through the resources that God has given you— your energy, your prayers, and your money— in this work to which God has called us.”
In fund-raising as ministry we are inviting people into a new way of relating to their resources. By giving people a spiritual vision, we want them to experience that they will in fact benefit by making their resources available to us. We truly believe that if their
gift is good only for us who receive, it is not fund-raising in the spiritual sense. Fund-raising from the point of view of the gospel says to people: “I will take your money and invest it in this vision only if it is good for your spiritual journey, only if it is good for your spiritual health.” In this way fundraising has to be community building. If we ask for money, it means we offer a new way of belonging.”
Dáár gaat het ons om. Fundraising is in zijn woorden een ‘ministry’. Dat woord is lastig te vertalen. Maar Nouwen bedoelt te zeggen dat niet alleen bidden een geestelijke taak is, of preken en pastoraat een dienst aan God, maar dat fondsenwerving dat óók kan zijn. Wij bedelen dus niet, maar we nodigen u en andere mensen uit om deel te nemen aan, deel te worden van onze visie en onze missie. We kunnen en willen het niet alleen en nodigen iedereen uit om mee te doen al naar gelang de ontvangen gaven: energie, gebeden, geld. Whatever! Mensen die veel geld geven zijn dan ook niet beter of hoger dan iemand die donateur, kleaster-kracht, kleaster-coördinator, of kleasterling is. Nee, ieder doet mee naar haar/zijn eigen talenten en gaven. Zo vormen wij een community, een gemeenschap, een Nijkleaster mienskip. En zoals hier boven beschreven en al diverse keren door Gerko aangehaald in een vergadering: ‘als onze gevers het niet doen uit blijdschap en overtuiging, dan hoeven we het niet. Het moet spiritueel ook goed zijn voor hen die geven’. Net zoals bij alle vrijwillige inzet, trouwens.
Maar toegegeven, het blijft een lastig evenwicht. Als we maar helder houden wat onze missie is. Het gaat niet om gebouwen. Gebouwen volgen de ontwikkeling van onze beweging. We hebben simpelweg een plek nodig om onze missie te faciliteren. Al jaren lang doen we een beroep op jullie talenten en wat geeft dat een vreugde! Nu in dit stadium doen we vooral een beroep op de financiële gaven en talenten van mensen en instanties om deze volgende fase in de ontwikkeling van Nijkleaster mogelijk te maken.
Dus laat die buikpijn nu maar varen! Lit de soargen mar los sadat wy sûnder pine yn ’t liif troch it libben gean kinne. Er is ooit een zaadje zo klein als mosterd gepland. Dat zaadje is hier in Jorwert tot kiemkracht gekomen. En wie weet, groeit dit nog kwetsbare plantje verder. Wij hopen en bidden hartstochtelijk dat het zal groeien tot de grootste onder de planten. Niet om groot te zijn, maar om een struik te worden tot schuilplaats voor de vogels van de hemel. Een schaduwplek voor allerhande vreemde vogels. Een plek om korter of langer te nestelen.
Een nieuw klooster in Jorwert. Een pleisterplaats voor pelgrims onderweg. Een schuilplaats voor gasten van velerlei snit. Een plek van stilte, bezinning en verbinding. Een kloostergebouw, waar nieuwe kloosterlingen kunnen wonen en werken. Dát is onze droom, dat is ons gebed. En we nodigen iedereen onbeschaamd uit om dit mee mogelijk te maken!
ds. Hinne Wagenaar
(Jorwert, 29 okt. 2017)
Geef een reactie