Wat een verademing! Wat heerlijk om deze week een tekst te lezen (zie het kader) waarin iemand de macht niet naar zichzelf toetrekt, maar juist van zich áfwijst. We hebben in onze wereld al genoeg te maken met leiders als Poetin, Erdoğan, Xi Jinping en Bolsonaro. En in de afgelopen maanden en weken zijn we geconfronteerd met de vertoningen van Trump en Baudet. Leiders die zichzelf hoog hebben en zich ten koste van recht en waarheid vastklampen aan de macht.
Johannes de Doper maakte in bijbelse tijden ook veel indruk en had een grote schare volgelingen. De mensen vroegen zich af of hij misschien de grote leider zou zijn. Ze vroegen hem daarom: ‘Bent u de messias?’, en Johannes antwoordde: ‘Nee!’. ‘Bent u Elia?’, ‘Nee!’. ‘Bent u dan de profeet?’, ‘Nee’. Johannes beantwoordt deze drie vragen in volstrekte helderheid met een driewerf ‘Nee’. Wat een verademing, wat heerlijk dat deze Johannes zichzelf niet verheft en niet ingaat op de gespannen verwachtingen van zijn volgelingen.
A voice cries
Maar wie is deze Johannes dan wél? Wie vindt hij zelf dat hij is? Zijn antwoord is ‘Ik ben de stem die roept in de woestijn’. Die woorden maken de herinnering levend aan de profeet Jesaja. Bij mijn voorbereiding op deze bijdrage loop ik afgelopen woensdagavond op het rinpaad vlak buiten Jorwert. Het is stikdonker en wat naargeestig, maar plotseling klinkt de muziek van Händels Messiah in mijn hoofd: ‘Comfort ye my people.’ Woorden van troost, een balsem voor de ziel.
A voice cries: “In the wilderness prepare the way of the Lord; make straight in the desert a highway for our God. Every valley shall be lifted up, and every mountain and hill be made low; the uneven ground shall become level, and the rough places a plain.” Der ropt in stim: Meitsje yn ’e woestyn in wei ree foar de Heare, meitsje yn ’e steppe in rom en rjocht paad foar ús God. Alle delten moatte ophege wurde, alle bergen en hichten sljochte, hulterige steeën moatte plat makke wurde, en berchrichels feroare yn flak lân.
In rom en rjocht paad
Dat is waar Johannes op doelt. Hij is die stem in de woestijn. Hij is een wegbereider en wil de obstakels wegnemen, ruimte maken in de wildernis. Het gaat hier natuurlijk om beeldende taal. Hij wil van de aarde geen geasfalteerde snelweg maken. Hij heeft het over de wildernis in de maatschappij en de woestijn van ons leven.
Tijdens het ochtendgebed van woensdagmorgen bij Nijkleaster lazen we deze tekst. Ik stelde bij de koffie en de kennismaking de vraag: ‘We hebben het in de lezingen en liederen over wildernis en woestijn. Welke wildernis zou jij willen aanpakken?’ De antwoorden tuimelden over elkaar heen: ‘dat we echt oandacht foar elkoar hawwe’; ‘dat ik het duister in mijzelf de baas blijf’; ‘dat we geen voedselbanken meer nodig hebben’; ‘dat we wat minder stellig zijn’; dat de problemen van de ouders van de zorgtoeslagen-affaire worden opgelost’; dat de greiden wer fol komme te stean mei blommen’; ‘that we may learn the importance of honesty and humility’; ‘dat we wat minder oordelen’, ‘dat wy elkoar akseptearje sa’t wy binne’; ‘that refugees may receive a safe place’; ‘we pray for peace and healing’.
Als Johannes zegt dat hij de stem is die roept in de woestijn, dan zijn dit de stemmen die roepen in de woestijn van onze huidige wereld. De roep om ‘in rom en rjocht paad’: om gerechtigheid en eerlijkheid, om vrede en heelwording.
Ruimte voor God
In onze maatschappij lijkt het alsof we onszelf steeds weer moeten bewijzen. We moeten een mooi CV hebben, goed presteren, ons doorgaand scholen, maatschappelijk groeien en rijkdom vergaren. De leiders van deze wereld, de sporters op TV, de sterren op de bühne: het zijn de voorbeelden voor ons en voor onze kinderen. Meer, beter en mooier! Maar de stem van Johannes en de stemmen van vandaag getuigen van een heel ander verlangen. Niet om zelf meer, beter en mooier te worden ten koste van de schepping en medemens. Driewerf ‘Nee’!
Deze stemmen getuigen van het verlangen om ruimte te maken. Om op te ruimen wat onrecht is in onze maatschappij, om op te ruimen alles wat onecht is in ons eigen leven. Daarvoor moeten we met scherpte en mededogen naar buiten kijken en naar binnen kijken. En ruimte maken voor God. In deze adventstijd mogen we ruimte maken om de mens te worden die we verlangen te zijn. In deze adventstijd mogen we God de ruimte geven om mens te worden. Als we ruimte maken, dan kan God afdalen. God wordt klein, wordt geboren in ons.
Wat een verademing dat Johannes van zichzelf afwijst en ruimte geeft aan het komen van God in deze wereld. Dat hij de kracht heeft om te zeggen: ‘Ik ben het niet’. Een paar hoofdstukken later in het Johannes evangelie zegt hij over Jezus: ‘Hij moet groter worden en ik kleiner.’
Geef een reactie